Pitrus, adelaarsvaren en brede stekelvaren
Juncus effusus, Pteridium aquilinum en Dryopteris dilatata
Pitrus
De pitrus (Juncus effusus) is een grasachtige plant die ik heb leren kennen toen ik de opleiding deed tot hovenier. We leerden dat het een vijverplant is die thuishoort in de overgangszone tussen oever en diep water, het moerasgebied. Zolang Noah bij mij is kan ik mij niet anders herinneren dat hij gek is op pitrus. Ook Hanna was er een grote fan van en Molly heeft zich probleemloos hierbij aangesloten. Ik was erg verbaasd toen ik tijdens mijn onderzoekje op internet naar pitrus op tal van berichten stootte dat pitrus een probleem zou zijn.
Het blijkt dat pitrus een erg enthousiaste groeier is op oude landbouwgronden die omgevormd worden tot natuurgebieden. Onder andere door het stoppen met het bekalken (dat voorheen door de boer werd gedaan) verzuren de gronden. Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar het bestrijden van pitrus in nieuwe natuurgebieden. Onder andere maaien en afvoeren, begrazen, afplaggen en zelfs chemisch bestrijden. Maar wanneer je kijkt naar de oorzaak van deze enorme uitbreiding van pitrus kom je al snel terecht bij de verzuring van de bodem. En de oorzaak van de pH daling van de bodem ligt bij de luchtverontreiniging. Hierbij moet je denken aan het neerslaan van zwavel, stikstof en ammoniak. Veel planten kunnen hier niet tegen en verdwijnen maar pitrus groeit hier juist goed.
Deze inheemse plant valt onder het geslacht biezen. Verschillende soorten van dit geslacht werden vroeger gebruikt als bind- en vlechtmateriaal.
Pitrus groeit graag op natte bodem in de zon maar kan ook goed tegen de schaduw. Hierbij kan je denken aan waterkanten, moerassen, grasland, bermen, heide en dan met name langs vennen, ruigten, afgravingen, bossen, kapvlakten etc. De grond moet matig tot voedselrijk zijn en zwakzuur en kalkarm. Een verstoorde bodem heeft de pitrus graag. Dit verklaard waarom er op dit moment hier in het bos een explosie is van pitrus. De afgelopen jaren zijn er grote delen van de naaldbossen gekapt met grote machines die hun sporen nalaten. Op deze plekken waar de bodem losgewoeld is en behoorlijk zuur is door de naaldbomen komt de pitrus massaal op, zeker wanneer het een nat jaar is zoals het afgelopen jaar. De zaden staan bekend om hun lange houdbaarheid dus wanneer de omstandigheden optimaal zijn kan er een explosie aan pitrus ontstaan.
In mijn kruidenboeken wordt pitrus niet genoemd, het staat niet bekend als een geneeskrachtige plant. Ook op internet kom ik verschillende berichten tegen dat pitrus maar weinig voedingsstoffen zou bevatten voor vee. Daarom was ik extra alert toen ik een post van Carol Hughes (Equi-Biome) op Facebook tegenkwam over pitrus. Zij schrijft dat pitrus vaak aangemerkt wordt als een ongewilde en onsmakelijke plant voor vee maar dat het voor vrij grazende paarden juist een welkome aanvulling is op het dieet.
Pitrus zou vol met antioxidanten (triterpenen) zitten die ontstekingsremmend, antibacterieel en zelfs als antidepressiva zouden werken. Verder zou het veel vitamine E en magnesium bevatten en een hoger gehalte aan suiker in de herfst en winter wanneer de paarden dit goed kunnen gebruiken. Dit zou kunnen verklaren waarom Noah en Hanna vooral in de winter meer interesse in pitrus hebben dan in de zomer. Bovendien bevat pitrus veel vezels waarmee de paarden in de winter hun darmen kunnen vullen zodat ze zichzelf warm kunnen houden.
Ondanks dat pitrus een indicator is voor verzuring van de bodem door luchtvervuiling is het naar mijn mening een hele fijne aanvulling op het winterdieet van de paarden.
Adelaarsvaren
In tegenstelling tot de pitrus worden varens wel regelmatig besproken. De meest voorkomende en opvallendste hier in het bos is de adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). Ze kunnen wel tot 3 meter hoog worden en vormen in de winter de bruine laag onder de naaldbomen. De adelaarsvaren houdt van zowel zonnige als half beschaduwde standplaatsen op droge, matig voedsel- en stikstofarme en zure gronden met veel ruwe humus. Voor deze humus zorgt de plant grotendeels zelf wanneer de planten afsterven in de winter. Deze varen groeit onder andere graag in bossen, langs bosranden, kapvlakten, brandplekken, struwelen, heideranden en langs spoorwegen.
De adelaarsvaren kom ik ook tegen in een van mijn kruidenboeken. Er wordt wel meteen een waarschuwing bij geplaatst dat grotere hoeveelheden jong blad van deze varen zeer giftig zouden zijn. Ook Carol Hughes benoemt het in haar artikel op Facebook. De adelaarsvaren bevat stoffen die giftig genoemd worden en ze zouden onder andere daardoor wormendrijvend zijn. De hoeveelheid gifstof is in het voorjaar het hoogst maar in oktober zo goed als verdwenen. Mijn ervaring is ook dat Noah en Hanna voornamelijk een hele korte periode in augustus interesse hebben in de adelaarsvaren. Bovendien eten ze er dan ook maar kleine hoeveelheden van, het gaat dan over een paar happen terwijl ze er de hele wandeling toegang tot hebben.
Wanneer je actief iets tegen wormen in wil zetten zou ik geen adelaarsvaren plukken en voeren maar eerder kiezen voor bijvoorbeeld pompoenzaden. Voor een paard dat bekend is met het vrij kiezen van planten vormt de adelaarsvaren zeker geen gevaar.
Brede stekelvaren
Ook in de winter zijn er groene varens voor de paarden te vinden in het bos. Het gaat hier dan om de brede stekelvaren (Dryopteris dilatata). Deze wordt niet genoemd in de kruidenboeken die ik geraadpleegd heb, daar stuitte ik steeds op de mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas). Ze zijn familie van elkaar maar aan de sporen, aan de onderkant van de bladeren, kan je het verschil zien. In boeken vind ik voornamelijk waarschuwingen tegen de wortelstokken van de mannetjesvaren. Alle leden van het geslacht Dryopteris zouden stoffen bevatten die wormdrijvende eigenschappen hebben. Omdat de paarden in de winter alleen de bladeren eten van de brede stekelvaren, wanneer de planten dus het minst van deze stoffen bevatten is dit geen probleem.
De brede stekelvaren groeit op een andere manier dan de adelaarsvaren. De adelaarsvaren zorgt onder voornamelijk naaldbomen voor een groene zee maar de brede stekelvaren groeit in bundels waarvan meerdere bij elkaar kunnen staan maar dan geen dichte massa vormen. Meestal worden ze ongeveer tot een meter hoog en blijven tot ver in de winter groen.
Hun voorkeur gaat uit naar halfbeschaduwde tot beschaduwde plaatsen op droge tot vrij vochtige grond. Op voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofrijke en zure grond gedijen ze het beste. Brede stekelvaren komt voor in alle soorten bossen maar ook in houtwallen, struwelen, hakhout, kapvlakten en langs waterkanten.
Zowel pitrus, adelaarsvaren als de brede stekelvaren worden niet actief ingezet binnen de fytotherapie. Wel deel ik de mening van Carol Hughes dat een grote diversiteit aan wilde planten toch bijdraagt aan een goede werking van de darmen en dus ook aan het immuunsysteem.
Uit onderzoek is gebleken dat paarden die geen dieet krijgen met wilde planten een 4 keer lager niveau hebben van anti-oxidanten dan paarden die vrij kunnen grazen. Anti-oxidanten worden ook wel fytonutriënten genoemd en zijn belangrijk voor een goede gezondheid met name voor de stofwisseling. Daarnaast bevatten wilde planten grotere hoeveelheden mineralen en spoorelementen dan gecultiveerde grassen en granen zeker wanneer deze bemest zijn met kunstmest.
Vanuit dit perspectief zijn deze planten een mooie bijdrage aan gevarieerde voeding voor paarden die vrij kunnen kiezen welke planten ze willen eten. Ik wil nog wel een keer benadrukken dat varens geen geschikte planten zijn om te plukken en dan te voeren aan je paard.
Bronnen:
Wanneer wordt Pitrus een beheerprobleem?
Verslag over beheer en beheersing van Pitrus
Niels Hogeweg (beheerder) en Martin Witteveldt (ecoloog), Landschap
Noord-Holland en Rolf Kemmers (onderzoeker), Alterra 25 september 2007
Verzuring: oorzaken, effecten, kritische belastingen en monitoring van de gevolgen van ingezet beleid
W. de Vries, Alterra Wageningen Universiteit en Research centrum, 2008
Zelfmedicatie voor varkens in de biologische veehouderij
Monique Bestman, Willemijn Cuijpers en Ton Baars, Louis Bolk Insituut, Driebergen 2003
www.wilde-planten.nl/pitrus.htm
www.wilde-planten.nl/pitrus.htm
www.equibiome.org
www.facebook.com/groups/1862115997153052/search/?q=juncus
www.ecopedia.be/planten/pitrus
www.facebook.com/groups/1862115997153052/search/?q=Pteridium%20aquilinum
www.wilde-planten.nl/adelaarsvaren.htm
www.facebook.com/groups/1862115997153052/search/?q=dryopteris%20dilatata
www.wikipedia.org/wiki/Brede_stekelvaren
www.wilde-planten.nl/bredestekelvaren.htm
www.orthokennis.nl/artikelen/fytonutri%C3%ABnten-klein-maar-fijn
Groot handboek geneeskrachtige planten, Dr. Geert Verhelst
De historia naturalis, Marcel de Cleene
Het voeren van de door mij besproken planten aan paarden is volledig op eigen risico. Ik beschrijf louter de observaties van mijn eigen paarden en ben geen arts of therapeut. Bij ziektes altijd een arts of kundige therapeut raadplegen.